De deur gaat langzaam open. Karel loopt aan de arm van zijn echtgenote, hij kijkt wat onwennig rond. Karel heeft dementie en zijn echtgenote brengt hem even voor twee uurtjes naar onze ontmoetingsplek voor mensen met dementie. Karel komt al ruim een jaar bij ons, hij woont nog thuis en gaat zichtbaar achteruit.

 

Eén ding tegelijk.

Langzaam komt Karel naar binnen. Je ziet hem denken: “En nu?”.  Wat volgt is een warm welkom! “Karel, wat fijn dat je er weer bent! Wat leuk dat je iedere maandag even komt”. We begeleiden hem om zijn jas op te hangen en waar hij kan zitten. Aanwijzen is niet meer voldoende, tegenwoordig begeleiden we hem dus naar de betreffende plekken. Koffie inschenken gebeurt ook in rust. Een 1 op 1 benadering, zonder afleiding en teveel vragen. Even aandacht voor de koffie en voor Karel.

 

Aanpassen.

Het is lastig als je dementie hebt en het denken en het doen steeds trager gaat. Bij Karel is dat zichtbaar merkbaar. Zijn tred is langzaam en de handelingen zijn langzaam. Als we in ons eigen tempo met hen communiceren, is het teveel. Dan zie je dat hij afhaakt, en de draad kwijt raakt. Kunst is dus om met zijn tempo mee te gaan.

 

Kippenhok.

Een voorbeeld hoe het ook wel eens ging: Karel kwam binnen en zocht, net als de andere bezoekers, een plekje om te gaan zitten. “Wil je koffie? Suiker? Melk? Koekje? Hoe was je weekend?” De 6 andere bezoekers kwebbelden ook gezellig mee, iedereen had zijn eigen verhaal en zijn koffie momentje. Wat anderen aankonden, kon Karel niet meer verwerken. Voor hem was het een kippenhok en al dat gekakel gaf hem teveel prikkels. Karel werd overvraagd en zijn brein schreeuwde om rust.

 

Ogen dicht.

Om die prikkels te weren, reageerde Karel met een simpele strategie: Hij sloot zijn ogen en sloot zo de prikkels. Mensen met dementie kunnen de hoeveelheid aan prikkels niet meer verwerken; alles komt binnen. Dus de goedbedoelde vragen en gesprekken werden niet meer gefilterd. Karel kon niet vertellen dat hij het te druk of te veel vond, maar zijn brein kon dat wel: En zo ging Karel aan tafel zitten met gesloten ogen. Niet omdat hij wilde slapen, maar om zo rust te krijgen.

 

Raak!

Een andere aanpak volgde dus. Karel heeft rust nodig en … tijd. Tijd om iets te begrijpen, om iets te willen zeggen of om iets te doen. Wij moeten ons tempo aan hem aanpassen, andersom lukt niet meer. Dat is een kwestie van observeren en ervaren. Nu wij weten dat Karels brein vele stappen trager werkt dan die van ons, en we spelen hier dus op in. En daar gedijt Karel goed bij. Hij oogt weer helderder, is minder afwezig en kan soms rake opmerkingen maken. Ik zou bijna zeggen: Dan zien we de oude Karel weer even terug.

 

Mijn moeder.

En dan nog is de verwardheid niet te voorkomen. Karel wil graag meepraten met bepaalde onderwerpen. Voor ons is het opletten geblazen welke kant hij op gaat in zijn verhaal. Zijn echtgenote wordt steeds vaker “mijn moeder” genoemd. En hij kan ook zomaar iets vertellen waar de anderen het een half uurtje geleden over spraken. En toch… als je iemand met dementie beter leert kennen en de achtergrond weet, kom je samen heel ver. Soms is het puzzelen en dan is het voor Karel en voor ons fijn als we elkaar begrijpen. Hij is dan oprecht dankbaar.

 

Lach!

Tot slot nog een laatste belangrijke tip: Begin de dag met een lach. Echt, het werkt! Als je mensen met dementie laat zien dat je blij met hen bent, dat ze mogen zijn zoals ze zijn en je dit gevoel naar hen toelacht… dan zie je het: “Kijk, ik ben welkom!” En o.a. zo creëer je een prettige en veilige omgeving.

Neem je even contact op als je in jouw organisatie die lach ook wel eens wilt zien? Ik geef trainingen, workshops en voorlichtingen over dementie; voor (zorg)medewerkers, , studenten, mantelzorgers, vrijwilligers en alle andere belangstellenden.